Amsterdam ‘connectiviteitscapital’ van Europa


 

Begin 2015 wordt de Dutch Datacenter Association (DDA) opgericht, een brancheorganisatie voor datacenters. Een sector die volgens oprichter en directeur Stijn Grove ontzettend hard groeit en steeds belangrijker gaat worden in de Nederlandse economie. Amsterdam heeft inmiddels het grootste internetknooppunt in de wereld; bijna 70 procent van alle Nederlandse datacenters zijn dan ook gevestigd in de MRA. Wat betekent de steeds verdergaande digitalisering van onze economie voor de ruimtelijke vormgeving in de regio Amsterdam?  

“Hele grote bedrijven als Netflix en Tesla komen ook naar Amsterdam omdat hier een heel groot data-distributieknooppunt is. Daar moet je slim mee omgaan. Niet de grens opzoeken, maar juist ruimte reserveren.”

Stijn Grove - Dutch Datacenter Association © https://www.dutchdatacenters.nl/over-ons/bestuur-en-management/ 

Stijn Grove - Dutch Datacenter Association © https://www.dutchdatacenters.nl/over-ons/bestuur-en-management/ 


Nederland is volgens jullie website een koploper op het gebied van digitale infrastructuur, met Amsterdam als de ‘Digital gateway to Europe’. Hoe is dat eigenlijk ontstaan?

Het internet is een koppeling van een hele hoop netwerken aan elkaar. Als jij een email stuurt van hier naar België dan gaat dat van KPN naar Belgacom, even heel simpel gezegd. Dus KPN en Belgacom moeten ergens koppelen om dat pakketje data te overhandigen. Het is handiger dat je dat op centrale plekken doet waar alle partijen zitten, dan dat je dit ergens op de grens bij Roosendaal overgeeft. Zo zijn overal in Europa internetknooppunten ontstaan, waarvan de AMS-IX in Amsterdam de grootste is geworden.

Nederland is aantrekkelijk voor dure IT investeringen, omdat wij een stabiel land zijn. Daarnaast zijn we goed in logistiek en handel, en hebben we een geografische locatie die erg positief is. Ook stond Nederland iets opener tegenover de digitale ontwikkeling dan andere Europese landen. Hier zat al heel snel een heel ecosysteem van allerlei netwerkpartijen, wat weer veel andere bedrijven aantrekt om hier te koppelen. Hoe meer partijen er komen, hoe harder de groei; dat proces versnelt zichzelf. Wij zijn echt de ‘connectiviteitscapital’ van Europa.

Maar vliegen die datacenters - net als ander kapitaal – niet zo weer weg?

Hoewel het gaat over connectiviteit en digitale stromen, is deze industrie aan de andere kant best wel fysiek. Kabels moeten worden gelegd, flinke investeringen worden gedaan. Er zijn gewoon een aantal technische restricties waardoor je dicht bij elkaar wil zitten.

Wat je eigenlijk ziet gebeuren bij zo’n internetknooppunt – net als bij een haven of ander knooppunt - is dat daar vlakbij een opslag komt. Er ontstaan ‘warenhuizen’ daaromheen, dat zijn eigenlijk die datacenters. Je hebt ruimte nodig om al die partijen te huisvesten.

“Hoewel het gaat over connectiviteit en digitale stromen, is deze industrie aan de andere kant best wel fysiek. Er zijn gewoon een aantal technische restricties waardoor je dicht bij elkaar wil zitten.”


Er bestaan verschillende typen data centers. Kan je daar iets meer over vertellen? Wat is bijvoorbeeld het verschil tussen een multi-tenant en een hyperscale datacenter? 

Je hebt drie soorten datacenters. Allereerst de single-tenant datacenter. Een bank heeft dat bijvoorbeeld; één huurder, één bewoner; dus één gebruiker. Daarnaast heb je de multi-tenant datacenter. Dat is eigenlijk een verzamelgebouw van partijen die daar hun IT-apparatuur in zetten. Als jij een rek of een kast wil huren dan faciliteren deze datacenters de ruimte, de stroom, de koeling en je kan je aansluiten op heel veel netwerkpartijen die daar zitten. Tenslotte heb je hyperscale datacenters, dat zijn eigenlijk weer single-tenants, alleen dan megagroot. Dan moet je denken aan de Microsoft’s, de Google’s, en de Facebook’s.

Zijn al deze typen terug te vinden in de MRA?

De meeste datacenters in de MRA zitten geclusterd rond vier hubs. Op het Sciencepark, Amsterdam Zuidoost, Schiphol-Rijk en de West campus (Sloterdijk). Dat zijn allemaal multi-tenants: grote betonnen hallen met enorme stroom- en koeling infrastructuur en heel veel verschillende connectiviteitspartijen.

Dit zijn (metaforisch) de belangrijkste ‘winkelcentra’. Daar gebeurt eigenlijk alles, daar wil iedereen dichtbij zitten. Die hyperscale datacenters zitten veelal buiten Amsterdam. Bedrijven als Google en Microsoft doen namelijk zoveel zelf, in zulke grote hoeveelheden, dat die niet zo nodig in het centrum van alles hoeven te zitten. Die leggen alleen een goeie kabel - of eerder gezegd tienduizenden kabels – naar die ‘winkelcentra’.

En elk datacentrum heeft zijn eigen gespecialiseerde aanbod? Bedoel je dit wanneer je in een van de rapporten aangeeft dat elke datacenter zijn eigen marktplaats vormt?

Dat klopt. Amsterdam is ten eerste groot geworden doordat je heel veel kabels hebt en ten tweede door een grote internet exchange. Daarnaast heb je nog een derde reden, dat zijn de verbindingen naar het ‘ecosysteem’.

Als jij bijvoorbeeld een gaming-bedrijf bent, zijn er heel veel bedrijven die jou services leveren. In een aantal datacenters heb je een samenkomst van al dat soort bedrijven. Die leggen gewoon een kabel van de ene kast naar de andere om data uit te wisselen. Supersnel en extreem goedkoop. Je ziet dat er daardoor in verschillende datacenters specifieke ecosystemen ontstaan. Daardoor zie je ook dat op de hubs de groei veel sneller gaat dan buiten die hubs. 68% van alle datacenters in Nederland staan in de MRA.

De vraag is dan ook: ‘Wat kunnen we stedenbouwkundig aan met betrekking tot de groei van datacenters in de MRA?’  

Dat is inderdaad een grote uitdaging. Het liefst bouwen wij heel Zuidoost en Sciencepark vol met datacenters, terwijl de gemeente juist alleen maar denkt aan woningbouw. Je kan wel zeggen: ‘we bouwen daar overal huizen’, maar dan verander je een goudmijn als het ware in een parkeerterrein; dat is heel erg zonde.

Zij beseffen denk ik te weinig dat daar een enorme industrie zit. We zijn vrij onzichtbaar, maar hele grote bedrijven als Netflix en Tesla komen ook naar Amsterdam omdat hier een heel groot data-distributieknooppunt is. Daar moet je rekening mee houden, slim mee omgaan. Niet de grens opzoeken, maar juist ruimte reserveren.

“Je kan wel zeggen: ‘we bouwen daar overal huizen’, maar dan verander je een goudmijn als het ware in een parkeerterrein; dat is heel erg zonde.”


Kunnen we datacenters dan helemaal niet mengen met woningbouw?

Dat kan zeker wel, en gebeurt ook al een beetje op Zuidoost. Maar zet er dan een paar gebouwen omheen; iets van een buffer, iets ruimere normen hanteren. Datacenters zijn niet de meest vervuilende gebouwen, maar af en toe gaan de dieselgeneratoren aan. De ventilatoren op het dak maken een beetje geluid, dat hoort ook bij een bedrijventerrein. Ik vind sowieso dat je de industrie op bedrijventerreinen die daar nu floreert de ruimte moet geven om te groeien.

Juist in de ontwikkeling van een moderne stad moet je slim plannen en dat betekent dat je wonen, werken en recreëren moet combineren. Dat heeft restricties, buffers en ruimte voor groei nodig. Het werkt niet als je alles inzet op wonen en de rest zal moeten wijken. Dat is een hele naïeve manier van planologie. Er wordt te weinig rekening gehouden met de bestaande bedrijvigheid.

Circulariteit staat ook centraal in die moderne stadsontwikkeling. Is circulariteit een belemmering of kans voor de toekomstige groei van datacenters in de MRA?

Datacenters gebruiken heel veel stroom. 90 procent van die stroom is nu al groen, dat wordt heel efficiënt gebruikt. Die energie gaat door de computer en wordt omgezet in warmte. Wij hebben aan het begin van dit jaar tegen de overheid gezegd: je mag al onze warmte gratis hebben, het is voor ons een restproduct. We verwarmen er misschien nu het gebouw mee, maar meestal koelen we het met de buitenlucht, dat is zonde. We willen die warmte uitwisselen en hergebruiken.

“Wij hebben aan het begin van dit jaar tegen de overheid gezegd: je mag al onze warmte gratis hebben, het is voor ons een restproduct.”


Wat je daarvoor nodig hebt is een netwerk. Lokaal moet je gaan kijken hoe je koppelingen kan maken. Wat voor type warmtenet gebruik je? Hoge temperatuur warmtenetten zijn allemaal gebaseerd op restwarmte van fossiele centrales. Over 20  à 30 jaar zijn die er niet meer. Dus we moeten ook een ander soort warmtenet op. Huizen worden steeds beter geïsoleerd dus er zijn mogelijkheden voor lage warmtenetten.

Dus datacenters houden ons in de toekomst warm in de winter?

De datacenters die in de MRA zijn ontstaan zijn nooit gepland. Dat botst niet alleen met de aanwezige ruimte, maar ook met de aanwezige hoeveelheid stroom. De stroom is er wel, maar die datacenter clusters hebben een heel ander stopcontact nodig. Er is nooit bedacht dat er op het Sciencepark een pand bijkomt dat evenveel stroom verbruikt als een kleine stad. Dus de stroominfrastructuur moet worden geüpgraded. Dan kan je ook kijken of je daar warmtenetten op wil aansluiten. Ik denk dat je met de huidige vier datacenter clusters een hele mooie verdeling hebt juist gezien daar veel nieuwbouw gepland is. Als je daar die netwerken op aansluit, kan je heel Amsterdam bedienen met restwarmte.