Trends


Trends V.jpg

Wij veranderen

Veranderende sociale behoeften

Onze sociale behoeften – de behoefte om bij een bepaalde groep of gemeenschap te horen – veranderen. Het traditionele gezin verliest aan betekenis, net als lidmaatschap van clubs en verenigingen. Verschillende generaties hebben verschillende ambities, behoeften en perspectieven, die constant in beweging zijn. De levensloop, dagindeling en mobiliteit van mensen veranderen daardoor. Mensen wonen steeds vaker alleen; enerzijds omdat samenwonen en trouwen minder vanzelfsprekend zijn, anderzijds vanwege de vergrijzing en het langer zelfstandig thuis wonen. De aantallen gezinnen en jonge huishoudens zullen vrijwel overal afnemen, het aandeel ouderen neemt toe. Een veranderende demografie en sociale behoeften heeft gevolgen voor de arbeidsmarkt, onze publieke voorzieningen en de inrichting en het gebruik van de openbare ruimte.

Vergrijzing

In 2020 is 19,6% van de Nederlanders ouder dan 65 jaar. In 2025 is dat 21,6%. In vijf jaar tijd komen er volgens het CBS zo’n 410.000 65-plussers bij. Nederland vergrijst niet alleen, maar ontgroent ook. Het aantal mensen tussen de 20 en 65 jaar neemt in dezelfde periode namelijk af met 75.000. De beroepsbevolking neemt daardoor ook af. Hierdoor kan krapte op de arbeidsmarkt ontstaan (1). Vooral aan hoogopgeleide krachten wordt een tekort verwacht. Nu de babyboomgeneratie met pensioen gaat, bereiken we een dramatisch demografisch keerpunt: In 2017 zien we voor het eerst sinds de vroege jaren ‘80 de verhouding van niet-werkende ten opzichten van werkende stijgen. Onze sterk verbeterde levensverwachting is een van de grootste uitdagingen - en kansen - van deze tijd. De vraag is hoe het pensioen eruit ziet voor deze en toekomstige generaties, en hoe we ons dit kunnen veroorloven.

Nieuwkomers

Nieuwkomers zijn van alle tijden. Regelmatig zijn in de geschiedenis mensen naar andere plekken getrokken op zoek naar veiligheid of werk. Het recht om te werken is even fundamenteel als het recht om te wonen. Nieuwkomers kunnen vluchtelingen, migranten of expats zijn, die allemaal – mits goed in het zadel geholpen – een waardevolle bijdrage aan de economie kunnen leveren. Mede door de instroom van statushouders laait het maatschappelijk debat over integratie en de multiculturele samenleving weer op. De participatie en het sociaal vertrouwen van Nederlanders met een migratieachtergrond is lager dan bij autochtone Nederlanders. Een hoger opleidingsniveau leidt amper tot een betere arbeidsmarktpositie (2). Voor de meest kwetsbare nieuwkomers is het van belang om – naast het bieden van betaalbare woonruimte – zo snel mogelijk aan de slag te gaan met taalonderwijs, erkenning van diploma’s, inzicht in kwalificaties en talenten en het stimuleren van ondernemerschap.

Iedereen wordt geraakt door veranderingen; mensen zijn op zoek naar duidelijkheid, naar houvast. De een gaat anders om met onzekerheid dan de ander. Sommige zijn geïsoleerd, anderen zitten in de put, afgesloten van de mensen om hen heen, of zelfs bu…

Iedereen wordt geraakt door veranderingen; mensen zijn op zoek naar duidelijkheid, naar houvast. De een gaat anders om met onzekerheid dan de ander. Sommige zijn geïsoleerd, anderen zitten in de put, afgesloten van de mensen om hen heen, of zelfs buiten de kaders. Er staan vele muren tussen de verbintenissen. Hoe vormt zich een inclusieve samenleving, waar 'wij' van belang blijft in het speelveld van alledag?

Groeiende tweedeling

De sociaal-culturele tegenstellingen in de samenleving worden groter (3): hoog en laagopgeleid, rijk en arm, jong en oud, vast en flexibel contract, digitaal en digibeet. Belangrijk is ook een groeiende kloof tussen de ondernemende, creatieve, inventieve mens en de volgers en achterblijvers die moeilijk initiatief in eigen hand nemen. Hoewel de meerderheid van de bevolking zich in het midden tussen de twee meest uiteenlopende sociaal-culturele families bevindt, dreigen deze groepen steeds meer in verschillende werelden te gaan leven, juist in grootstedelijke regio’s.


Ook op de arbeidsmarkt is de groeiende tweedeling zichtbaar. De loonongelijkheid neemt toe en ook het maatschappelijk debat hierover. Een inclusieve arbeidsmarkt biedt voor iedereen gelijke kansen op werk en inspirerende en diverse werkomgevingen. Dit geldt voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, voor mensen met een andere etnische achtergrond en voor vrouwen.


De wereld om ons heen verandert

Virtueel verbonden

Dankzij sociale media is iedereen auteur en heeft de mogelijkheid om zijn laatste gedachten in een paar seconden met de wereld te delen. De principes van directe updates, delen en samenwerken hebben zich ook uitgebreid naar het werk en hebben invloed op alle vormen van communicatie. Applicaties zoals Wiki’s, Google Docs, Asana, Dropbox, Slack, WeTransfer en BIM worden steeds meer onmisbaar. En niet alleen mensen raken meer verbonden. Steeds meer fysieke voorwerpen zijn verbonden met het digitale netwerk, kunnen gegevens uitwisseling en vormen zo het ‘Internet of Things’ (4).

Door moderne technologie zijn steeds minder mensen gebonden aan een fysieke werkplek en kunnen zij werken vanuit waar dan ook ter wereld. Dit heeft ook echter ook nadelen. Uit steeds meer onderzoeken blijkt dat flexwerken helemaal niet goed is. Doordat we altijd en overal verbonden en bereikbaar zijn, neemt ook het aantal prikkels enorm toe en wordt het steeds lastiger om werk en privé duidelijk te scheiden. Dit vergroot de kans op stress, overspannenheid en een burn-out. Naast deze wereldwijde netwerken en verbindingen, zijn we toch op zoek naar rust, lokale connecties en identificatie op kleinere schaal.

Klimaatverandering

Onze steden moeten zodanig worden ingericht dat klimaatverandering wordt tegengegaan (klimaatmitigatie), de negatieve effecten van klimaatverandering de ruimte krijgen (klimaatadaptatie) en de stedeling kan profiteren van de voordelen die klimaatverandering biedt (kwaliteit) (5). Voor de MRA en Nederland hangen de directe klimaatrisico’s vooral samen met veranderingen in het optreden van extreme weerssituaties – een grotere kans op hittegolven, een toename in de hoeveelheid neerslag en hevige buien. Enerzijds is als gevolg van temperatuurstijging een hoger productievermogen in de landbouw mogelijk, anderzijds is er kans op nieuwe, of opnieuw optredende, ziektes en plagen in de landbouw en de volksgezondheid, bijvoorbeeld als gevolg van verzilting (6). 

In het stedelijk gebied moet klimaatadaptatie vanwege de schaarse ruimte komen van relatief kleine projecten, zoals vegetatiedaken, begroeide gevels, waterpleinen en halfbestrating. Een groot deel van de maatregelen vinden plaats in de openbare ruimte, maar moeten in samenhang worden gezien met maatregelen voor privaat eigendom, gebouwen en gedragsverandering van burgers. Daarbij kan een nieuw economisch veld ontstaan, die een grote impact heeft op onze omgeving en vele nieuwe banen zal creëren.

Circulaire Economie

In een circulaire economie wordt er slim omgegaan met energie, water, grondstoffen en voedsel. Het is een economie waar ‘afval’ een grondstof is en energie komt van duurzame bronnen. De bestuurders van de MRA trekken gezamenlijk op in het realiseren van een circulaire economie. De ambitie is om de MRA wereldwijd voorloper te maken op het gebied van slimme oplossingen voor de beperkte beschikbaarheid van grondstoffen, door het herontwerpen en sluiten van kringlopen (7). Amsterdam wil de focus leggen op twee belangrijke waardeketens voor Amsterdam en de Metropoolregio; de bouw-/constructieketen en de organische reststromen-keten (8). De markt omarmt deze ambitie en wil samen met de gemeente de transitie naar een circulaire economie versnellen. De transformatie naar een meer circulaire economie stimuleert tegelijkertijd innovatie en economische bedrijvigheid.

Deeleconomie; van bezit naar gebruik

Binnen de deeleconomie consumeren, produceren en verhandelen mensen onderling producten, diensten, kennis en geld, gefaciliteerd door peer-to-peer marktplaatsen, business-to-business marktplaatsen en coöperatieven. Een van de achterliggende gedachten, die ook bij de circulaire economie aansluit, is de verschuiving van bezit naar gebruik. Los van de welbekende grote platforms die actief zijn in de MRA (Airbnb en Uber), zijn er vele initiatieven die het concept delen als uitgangspunt hebben, van zeer lokaal niveau tot landelijk. Bij het delen van accommodatie of een auto zijn intrinsieke economische motivaties dominant. Echter, voor het delen van een maaltijd, gereedschap of ritten spelen meer sociale en milieu motivaties een belangrijke rol (9).

Om de potentie van de deeleconomie ten volle te benutten wil de gemeente Amsterdam activiteiten binnen de deeleconomie stimuleren, die innovatie, sociale inclusiviteit, ondernemerschap en duurzaamheid ten goede komen. De deeleconomie is volgens het college van B & W geen kwestie van verbieden of toelaten, maar actief meebewegen, intensief monitoren en kansen grijpen waar mogelijk (10).

SDG’s en internationale afspraken

In september 2015 heeft de VN een nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda voor 2030 vastgesteld. Deze agenda, ondertekend door 193 landen, bevat 17 Sustainable Development Goals (SDG’s) die gelden voor alle landen. De lidstaten moeten zorgen voor vertaling van deze mondiale duurzaamheidsdoelen in nationaal beleid. Eerder gaven de Millennium Development Goals (MDG’s, 2001-2015) richting aan het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid, maar met doelen zoals het bevorderen van duurzame consumptie en productie, het tegengaan van klimaatverandering en van verlies aan natuur en biodiversiteit zijn de huidige SDG’s ook bedoeld als kader voor het duurzaamheidsbeleid van Nederland.

De rijksoverheid heeft op het gebied van natuur en milieu al diverse doelstellingen en beleidsprogramma’s die in lijn zijn met de SDG’s, maar uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) blijkt dat deze nog wel enige aanpassing vergen; zo zijn er nieuwe en aangepaste nationale doelen nodig voor 2030, en voor een succesvolle implementatie is het essentieel dat er goede afstemming plaatsvindt tussen de verschillende ministeries onderling en met de decentrale overheden (11).

Globale markt

Multinationals genereren slechts 2% van de banen in de wereld, maar zijn eigenaar of drijvende kracht achter de bevoorradingketens die goed zijn voor meer dan 50% van de wereldhandel. Ze vormen 40% van de waarde van de aandelenmarkten van de westerse wereld en ze bezitten het meeste intellectuele eigendom ter wereld. Maar de wereldwijde onderneming trekt zich terug; grensoverschrijdende investeringen daalden, het aandeel van de omzet die westerse bedrijven buiten hun eigen regio maakte is gekrompen, en hun winst daalt.

Onderliggende verklaringen zijn drieledig. Ten eerste zijn schaalvoordelen weggesleten: multinationals hebben grote overhead kosten, complexe leveringsketens leggen de inventaris vast, en het is moeilijk een uitgestrekte organisaties draaiende te houden. Ten tweede zijn sommige arbitrage mogelijkheden uitgeput; lonen in China zijn gestegen en de meeste bedrijven kunnen hun belastingaanslagen niet verder kunstmatig verlagen. Tot slot betekent de vrije stroom van informatie dat de concurrentie gemakkelijker dan vroeger een inhaalslag kan maken. Als gevolg winnen bedrijven met een binnenlandse focus een groter wordend marktaandeel (12). 

Energietransitie

De systemen die onze maatschappij ondersteunen en het dagelijks functioneren waarborgen, zijn aan het transformeren. We zijn steeds meer verbonden, hebben de beschikking over steeds meer informatie, en onze zucht naar goederen, energie en schoon wat…

De systemen die onze maatschappij ondersteunen en het dagelijks functioneren waarborgen, zijn aan het transformeren. We zijn steeds meer verbonden, hebben de beschikking over steeds meer informatie, en onze zucht naar goederen, energie en schoon water worden steeds groter. Maar we weten eigenlijk nauwelijks wat de stad drijft, en wat er voor nodig is haar iedere dag te laten draaien. Waar steek je de stekker in, en zal dit ook duidelijk en tastbaar worden in het dagelijks leven? 

Nederland wil dat het energiesysteem van de toekomst duurzaam is. Dat betekent een overstap van fossiele brandstoffen naar volledig duurzame energiebronnen zoals zonne- en windenergie. Het belang, de omvang en de complexiteit van de opgave zijn enorm en de ruimtelijke impact zal aanzienlijk zijn. Een geheel nieuwe laag van infrastructuur voor een duurzame energievoorziening zal moeten worden toegevoegd; op het dak, via energiecoöperaties op buurtniveau, via een ander stedelijk mobiliteitsbeleid en in nieuwe regionale energielandschappen (13). 

Wanneer de energieopgave wordt gelinkt aan andere opgaven zoals de transities op het platteland, leegstand, gebiedsontwikkeling, wijkontwikkeling en de wateropgave ontstaan er interessante meekoppel- en verdienmogelijkheden en worden belangen verenigd (14). De MRA wil zich ontwikkelen tot internationale grondstoffenhub heeft daarbij vier prioriteiten: circulaire en biobased economie, verduurzamen van de gebouwde omgeving, uitbreiden en verknopen van warmte- en koudenetten en verder ontwikkelen en opschalen van smart grids. Acties die daarbij horen zijn het opstellen van een grondstoffenatlas, het gebruik van braakliggende terreinen voor de verbouw van biobased gewassen of voor de tijdelijke opslag van sloopafval (dat elders hergebruikt kan worden) en het beschikbaar stellen van locaties voor wind- en zonne-energie (15).

Automatisering en robotisering

Volgens alarmerende studies dreigt in de toekomst wereldwijd 50% van de banen te verdwijnen als gevolg van digitale technologieën. Bedrijven moeten transformeren of zullen van het speelveld verdwijnen. Recente economische indicatoren onderschrijven de verschuiving: minder mensen werken en de lonen dalen, zelfs als de productiviteit en winst stijgen. Juist de goedbetaalde banen uit de middenklasse lijken weggespoeld te worden door de robotiseringsgolf. Maar traditionele werkplekken verdwijnen niet alleen; er komen ook nieuwe banen bij. Reshoring - het terughalen van (geautomatiseerde) fabrieken naar Nederland - biedt bijvoorbeeld kansen.

Hoe dan ook, technologische ontwikkelingen dwingen ons na te denken over de inhoud van ons werk, onze werkprocessen en onze vaardigheden, om in de toekomst competitief en productief te blijven ten opzichte van machines. Dit proces nodigt uit tot een herwaardering van werk en inkomen. Belangrijke aandachtspunten zijn het onderwijs, zodat het mensen voorbereidt op de economie die komen gaat, het ontwerpen van nieuwe samenwerkingen tussen mens en machine, en het creëren van beleid dat aansluit op de radicale veranderingen in de maatschappij.

Logistiek

Wereldwijd groeit het transport van goederen sterk. De lokale productie neemt toe, maar er zal altijd een vraag blijven naar import van goedkope producten. Deze groei kan niet alleen door het wegtransport worden opgevangen; ook andere modaliteiten zullen meer moeten vervoeren (spoor, binnenvaart, short sea, buisleidingen). Nederland behoudt alleen zijn economische toppositie door te innoveren. Met de ontwikkeling van Cross Chain Control Centers (4C) worden informatiestromen slim gekoppeld aan goederenstromen. Dat leidt tot kostenbesparing, een betere bereikbaarheid en een duurzamere afwikkeling van goederenstromen.

Uit de MRA zijn onder meer ING, Kuehne+Nagel en de Vrije Universiteit Amsterdam betrokken bij het opzetten van een 4C (16). Onze kennis van logistiek, innovatieve vervoersconcepten en ketenregie dragen eraan bij dat buitenlandse bedrijven zich in ons land willen vestigen en is bovendien een waardevol exportproduct. Dit biedt (veelal hoogwaardige) arbeidsplaatsen. Ook de veranderende stadsdistributie vraagt om innovaties. Door online winkelen gaan producten rechtstreeks naar de consument. De distributie van goederen wordt steeds kleinschaliger en frequenter en de druk op de infrastructuur in de stad neemt hierdoor toe. In Amsterdam wordt daarom volop geëxperimenteerd met dynamische verkeersmanagementsystemen om te zorgen voor efficiëntere levering en minder kilometers (17).

Voedselsystemen

Ons voedselsysteem staat voor een grote opgave. Voldoende gezond, veilig en duurzaam geproduceerd voedsel moet beschikbaar en toegankelijk worden voor iedereen. In de context van groeiende verstedelijking wordt voedselzekerheid steeds meer een stedelijke uitdaging. Onderdeel van het ontwikkelen van veerkrachtige voedselsystemen voor stad en omliggend platteland is het herlokaliseren van voedselproductie op lokale en regionale schaal, met kortere toeleveringsketens (met minder intermediairs) en een sterkere relatie tussen consumenten en producenten. Dat biedt kansen voor kleinere producenten (zoals stadslandbouw) en nieuwe platforms die lokale producten rechtstreeks aan consumenten koppelen.

Met de City Deal ‘Voedsel op de Stedelijke Agenda’ zetten onder meer Amsterdam en Almere de stap naar een integraal voedselbeleid. In de City Deal wordt gewerkt aan een gezond, veilig en ecologisch houdbaar voedselsysteem voor iedereen in en rond de stad. Samen met ondernemers worden nieuwe businessmodellen ontwikkeld, die de voedselsector verduurzamen en voedselketens innoveren en verkorten (18).


Ons sociale contract verandert

Flexibilisering en werkzekerheid

Nederland is koploper in Europa als het gaat om tijdelijke contracten en de opkomst van zzp’ers. Eind 2016 hadden vier van de tien werkenden in Nederland geen vast contract. In bijna alle sectoren wordt groei verwacht, met name in de financiële dienstverlening, zakelijke dienstverlening, overheid, onderwijs en in zorg en welzijn. Volgens de WRR is dit op zich een goede ontwikkeling, maar het kan ook nadelige gevolgen hebben als scholing en innovatie daardoor onder druk komen te staan. De ontwikkeling naar een flexibelere arbeidsmarkt leidt tot het ontstaan van nieuwe kwetsbare groepen, met veel onzekerheid over hun inkomen en sociale zekerheid. Het is van belang om die groep de nodige zekerheden te bieden. De WRR zegt dat teruggaan naar de arbeidsmarkt van vroeger niet mogelijk en niet wenselijk is, maar dat de verschillen tussen vaste en flexibele werknemers wel kunnen worden verkleind. Ook zouden er nieuwe zekerheden kunnen komen om de gevolgen van flexibilisering te compenseren.

Langer werken, minder werken

Nederland is 4,5 keer rijker per hoofd van de bevolking dan in 1950. De belangrijkste oorzaak daarvan is de groei van de arbeidsproductiviteit, niet omdat we meer zijn gaan werken. De inrichting van ons leven is wel enorm veranderd. De arbeidsparticipatie van vrouwen is enorm toegenomen, die van mannen is gedaald. Het aantal gewerkte uren stijgt minder snel dan de bevolking. Dat betekent dat we per persoon steeds minder zijn gaan werken. We hebben een keuze in de rol van werk in de inrichting van ons leven. Het aantal jaren dat we leven en hoeveel jaren we daarvan naar school gaan, werken en pensioneren is enorm verschoven. In de toekomst zullen hier nieuwe keuzes over gemaakt worden. Bijvoorbeeld meer arbeidsjaren met minder arbeidsuren en – tijdens het werkende leven - meer ruimte voor zorg, vrije-tijd en een leven lang leren. In economische zin gaat het niet om het aantal uren dat men werkt in de week, maar om de arbeidsproductiviteit in een mensenleven (19).

Een leven lang leren

In het verleden werd vooruitgang gekenmerkt door groei - er waren altijd stijgende lijnen. Iedereen volgde min of meer dezelfde levenscyclus, een carrière was een belangrijk doel in het leven, met bepaalde dagelijkse ritmes. Op de top had je het gem…

In het verleden werd vooruitgang gekenmerkt door groei - er waren altijd stijgende lijnen. Iedereen volgde min of meer dezelfde levenscyclus, een carrière was een belangrijk doel in het leven, met bepaalde dagelijkse ritmes. Op de top had je het gemaakt, waarna je achterover kon leunen. Maar patronen beginnen te verschuiven. We zijn op verschillende momenten in ons leven op zoek naar kennis en springen van de ene fase naar de andere, waarin rust, werk en andere taken elkaar naadloos afwisselen. 

De baan voor het leven bestaat niet meer. Jezelf blijven ontwikkelen en scholen worden daarom steeds belangrijker. Het geeft mensen de veerkracht en het zelfvertrouwen om een duurzame positie op de arbeidsmarkt te behouden (20). We zullen meer en meer tijdens het werken pauzes nemen om te blijven leren, zodat we flexibeler worden in het wisselen van banen en functies. Iemands initiële opleiding wordt zo aangevuld met nieuwe kennis en competenties, door zowel formeel (opleidingen en cursussen) als informeel (op de werkvloer) bij te leren. Het wordt steeds makkelijker om zelf informeel bij te leren, doordat kennis gratis beschikbaar is op platforms als Youtube en MOOCs.

Bij- en nascholing is voor laagopgeleiden nog wel veel minder vanzelfsprekend dan voor hoogopgeleiden, terwijl zij door alle veranderingen op de toekomstige arbeidsmarkt juist een kwetsbare groep zijn. Groepen met een zwakke arbeidsmarktpositie volgen de minste scholing. Het gaat dan om ouderen, laagopgeleiden, mensen met een flexibel arbeidscontract en mensen met een slechte gezondheid. Om laagopgeleiden beter aan te laten sluiten op de arbeidsmarkt, moet het onderwijs van structuur veranderen: meer gericht op vaardigheden dan kennis en aansluiten bij de vraag op de arbeidsmarkt.

Burgerbeweging en governance

Er komt een nieuwe herverdeling van rollen in de balans tussen overheid, grote marktpartijen en georganiseerde maatschappelijke partijen. Maar de regels en organisatie zijn nog niet uitgekristalliseerd. Want voor wie is dit spel toegankelijk, wie he…

Er komt een nieuwe herverdeling van rollen in de balans tussen overheid, grote marktpartijen en georganiseerde maatschappelijke partijen. Maar de regels en organisatie zijn nog niet uitgekristalliseerd. Want voor wie is dit spel toegankelijk, wie heeft er zin in en wie heeft voldoende kennis en initiatief om de complexiteit van de maatschappij te doorgronden en naar zijn hand te zetten? 

De politiek-maatschappelijke verhoudingen tussen de overheid, de markt en de gemeenschap zijn ingrijpend aan het veranderen. Steeds vaker zijn burgers en sociale ondernemers zelf actief in het publieke domein. Burgers worden steeds meer betrokken bij de planning, inrichting en het beheer van de stad, de openbare ruimte, voorzieningen en andere functies van collectieve waarde. Ze nemen ook vaker zelf het initiatief om problemen die zij in hun dagelijkse leefomgeving tegenkomen aan te pakken. Denk aan burgers die gezamenlijk de bibliotheek of het zwembad runnen wanneer de gemeente de subsidie intrekt.


Burgers worden zelfleveranciers, starten buurtondernemingen, broodfondsen en coöperaties. Een kanteling waarbij niet zozeer winstmaximalisatie maar maatschappelijke meerwaarde voorop staat. Burgers worden opnieuw eigenaar van maatschappelijke initiatieven en ondernemingen in onder meer zorg, onderwijs, energievoorziening en woningbouw. De ‘doe-democratie’ en de ‘civic economy’ vragen om nieuwe manieren van samenwerken tussen de overheid, markt en burgers.


Bronnen

1. Amsterdam Economic Board, Vergrijzing-en-ontgroening, September 2016
2. Sociaal en Cultureel Planbureau, Hoger opleidingsniveau migranten leidt amper tot betere arbeidsmarktpositie, Onderzoek naar de integratie van migranten op acht terreinen, december 2016
3. M. Bovens, P.Dekker, W. Tiemeijer, Sociaal en Cultureel Planbureau en WRR, Gescheiden werelden? Een verkenning van sociaal-culturele tegenstellingen in Nederland, SCP |WRR, 2014
4. F. Mattern and C. Floerkemeier, From the Internet of Computers to the Internet of Things, Distributed Systems Group, Institute for Pervasive Computing, ETH Zurich, 2010
5. Bosch Slabbers Landschapsarchitecten voor Ministerie van VROM, proeftuin den Haag – Arnhem, klimaatadaptatie in de Stad, 2010
6. Amsterdam Economic Board, Meer merkbare gevolgen klimaatverandering, September 2016
7. E. Oskam, Amsterdam Economic Board, De Circulaire Economie als Groeimodel voor de MRA, Maart 2016
8. Circle Economy, TNO, Fabric, Amsterdam Circulair; een visie en routekaart voor de stad en regio, Gemeente Amsterdam, October 2015
9. L. Böcker, T. Meelen, Sharing for people, planet or profit? Analysing motivations for intended sharing economy participation, Environ. Innovation Soc. Transitions, 2016
10. P. van de Gind en H. van Sprang, Amsterdam Sharing City, actieplan deeleconomie: ruimte voor de kansen van de deeleconomie, P. P. van de Gind en H. van Sprang , Share, Kansen en Uitdagingen van de Deeleconomie, Businesscontact, Amsterdam, 2016
11. P. Lucas, K.Ludwig, M. Kok, S. Kruitwagen, Planbureau voor de Leefomgeving, Sustainable Development Goals in Nederland, Bouwstenen voor Leefomgevingsbeleid voor 2030, Beleidsstudie, PBL, 2016
      P. Lucas, ONE world, Rijksbrede samenwerking cruciaal voor halen VN-doelen Duurzame Ontwikkeling, februari 2016
12. P. Sarasin, Multinationals: The retreat of the global company, The Economist, Jan 2017
13. D. Sijmons, Landschap en Energie, NAi010 publishers, Rotterdam, 2014
      Wij Maken Nederland, Next Energy, Energie-Transitie, De Ruimtelijke Ratificatie van het Klimaatbeleid, Januari 2017
14. S. De Vries, De energietransitie: dé ruimtelijke opgave met stip, De snelheid van en draagvlak voor de energietransitie wordt in hoge mate bepaald door kennis en competenties in het ruimtelijk domein. RUIMTEVOLK, September 2016
15. Metropool Regio Amsterdam, MRA Agenda 2016, 4. Transitie naar een Schone economie, MRA 2017
16. A. Hoets, Amsterdam Economic Board, Topsector Logistiek Presenteert Nieuw Meerjarenplan, Juli 2015
https://www.amsterdameconomicboard.com/nieuws/topsector-logistiek-presenteert-nieuw-meerjarenplan
17. J. Lekkerkerker, Overheid aan zet voor toekomstgerichte stadsdistributie, RUIMTEVOLK, December 2014
18. A. Choho, I. Diks e.a., Binnenlandsbestuur, Ruimte en Milieu, Nieuw voedselbeleid kan niet om steden heen, Januari 2017
19. F. Kalshoven, De Argumentenbriek, Groeiland. Helder denken over Economische bloei in Nederland, Amsterdam, 2014
20. Commissie vraagfinanciering mbo, Doorleren werkt, Samen Investeren in Nieuwe Zekerheid, april 2017